Een brede kijk op kinderen en ontwikkeling
Mijn naam is Marieke Kamphof en ik werk op meerdere praktijklocaties. Doordat ik kinderfysiotherapeut, Psychomotorisch kindertherapeut en SI therapeut ben kan ik kinderen breed onderzoeken en behandelen. Ik ben in staat om motorische- en neuropsychologische kennis te combineren met kennis over gedrag en opvoeding. Een unieke combinatie van behandelmogelijkheden! Mijn behandelingen kenmerken zich door: kindgericht en relatiegericht, betrokken, kundig en eigenheid en enthousiasme.
‘Kinderen ontwikkelen zich van nature spelend en bewegend‘
Kinderen ontwikkelen zich door in een veilige relatie met anderen te spelen, bewegen, ontdekken en te ervaren. In eerste instantie is het belangrijk dat deze veiligheid geboden wordt door de verzorgers om daarna het kind in vertrouwen weer los te kunnen laten. Een kind ontdekt al bewegende ‘Wie ben ik?’, ‘ Wat voel ik?’, ‘ Wat kan ik?’, en ‘Wat denk Ik?’. Zo groeien zij uit tot zelfstandige gelukkige mensen.
Als een kind niet lekker in zijn vel zit, traumatische ervaringen heeft opgedaan of als het iets niet kan, dan wordt dat op verschillende manieren zichtbaar. Het kind laat bijvoorbeeld emotionele reacties zien, wordt onrustiger of het trekt zich juist terug van anderen. Andere kinderen ontwikkelen lichamelijke klachten, doordat zij op hun tenen lopen of negatieve ervaringen hebben meegemaakt, die zich vast hebben gezet in het lichaam.
‘Hoe een kind zich voelt laat het aan de buitenwereld zien in gedrag en in het lichaam’
Negatieve- of traumatische ervaringen, die ontstaan tijdens de ontwikkeling van kinderen, hebben gevolgen voor de ontwikkeling. Deze kan ”ontsporen”, stagneren of vertragen. De mate van negatieve ervaringen en de leeftijd, waarop deze in de ontwikkeling van het kind ontstaan, bepalen de impact op de sensorische-, motorische-, cognitieve-, biologische-, emotionele- en sociale ontwikkeling van het kind. Dit zien we terug in het gedrag en het lichaam van het kind.
‘Behandeling van een kind begint bij het in kaart brengen van het ontwikkelingsniveau van het hele kind en kijkt dus naar alle componenten van gedrag’
Kinderen kunnen pas leren als zij alert zijn. Veel kinderen die ik in mijn praktijk zie hebben moeite om zelf hun alertheid te reguleren. Ouders en leerkrachten geven aan dat het kind onrustig is, over beweeglijk, niet te bereiken, prikkelgevoelig, boos, agressief, verdrietig, angstig of allerlei onduidelijke lichamelijke pijnklachten heeft. Zij hebben in eerste instantie een omgeving nodig die hen helpt zichzelf te reguleren zodat zij dat op een later moment zelf weer kunnen.
‘ Pas als een kind goed alert is en zich veilig voelt, kan hij leren en is er ruimte om nieuwe vaardigheden te leren of om negatieve ervaringen te verwerken ’
Om onszelf te reguleren hebben wij onze zintuigen nodig en moeten kinderen zich veilig voelen in de interactie. Vooral de tast, het evenwichtsorgaan en de proprioceptie (informatie uit onze spieren en gewrichten) zijn belangrijk. Een kind dat boos en verdrietig is kunnen we kalmeren door hem te wiegen, te schommelen of stevig vast te houden. Zo maken we gebruik van het evenwichtsorgaan, de aanraking/ tast en de diepe druk.